Tijdens het structureren creëert de laser regelmatig geordende geometrieën in de laag of de grondstof, zodat de technische eigenschap specifiek wordt gewijzigd en een nieuwe functionaliteit ontstaat. De laser wordt bijvoorbeeld gebruikt voor het ruw maken of inbrengen van (olie-)napjes voor de inzet van gedefinieerde glijdeigenschappen. Het individuele element van een dergelijke structuur is vaak slechts een paar micrometer groot. Korte laserpulsen met een zeer hoog pulsvermogen leveren zodanig hoge energiedichtheden op dat het materiaal grotendeels direct verdampt (sublimeert). Daarbij zorgt elke laserimpuls voor een kleine verdieping; gesmolten massa wordt grotendeels vermeden.
Door laserstructurering ontstaan bepaalde eigenschappen die bijvoorbeeld de wrijvingseigenschappen of het elektrische of thermische geleidend vermogen beïnvloeden. Bovendien verhoogt de laserstructurering de kleefkracht en de duurzaamheid van het werkstuk.